Zians-Haas Advocaten
Zians-Haas Rechtsanwälte

Btw-KB’s afgestemd op recente btw-vrijstelling voor kleine ondernemingen

15.12.2014

Kleine ondernemingen met een in België gerealiseerde jaaromzet van niet meer dan 15.000 euro, kunnen sinds 1 april 2014 genieten van een btw-vrijstelling voor de leveringen van goederen en diensten die ze verrichten. Een KB van 27 november 2014 stemt de Btw-KB’s nrs. 1, 2, 22, 23 en 56 af op deze vrijstelling.

Wij tekenden de wijzigingen in deze Btw-KB’s voor u op. 
Btw-KB nr. 1: boekhouding
Belastingplichtigen die genieten van de forfaitaire regeling voor de voldoening van de btw (art. 56, Btw-wetboek) moeten geen dagboek per bedrijfszetel houden waar zij de ontvangsten inschrijven m.b.t. de handelingen waarvoor zij niet verplicht zijn een factuur of het in artikel 53, § 3, eerste lid van het Btw-Wetboek bedoelde stuk uit te reiken, en waarvoor zij geen factuur of dat stuk niet hebben uitgereikt.

Kleine ondernemingen met een in België gerealiseerde jaaromzet van niet meer dan 15.000 euro zijn ervan ontheven een boek voor inkomende facturen en een boek voor uitgaande facturen te houden, wanneer zij de facturen en de stukken of de dubbels van deze facturen en stukken bewaren volgens een ononderbroken reeks volgnummers die zij eraan toekennen bij hun ontvangst, hun uitreiking of het opmaken ervan, en wanneer zij het boek houden bedoeld in artikel 14, § 5, Btw-KB nr. 1.

(art. 14, § 3 en § 4, Btw-KB nr. 1, gewijzigd bij art. 1, KB 27 november 2014).

Btw-KB nr. 2: forfaitaire grondslag
Voor belastingplichtigen die hun werkzaamheid uitoefenen in omstandigheden die het onmogelijk maken de vastgestelde forfaitaire grondslagen van aanslag, zelfs de biezondere, toe te passen, kunnen deze grondslagen, op verzoek van de belanghebbenden, door de administratie worden aangepast aan de werkzaamheid van die belastingplichtigen.
Het hoofd van het controlekantoor waaronder de belastingplichtige ressorteert, brengt de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van zijn beslissing.
Heeft de belastingplichtige binnen een maand van die betekening, aan de genoemde ambtenaar niet te kennen gegeven dat hij zich wil houden aan de normale regeling van de belasting, dan is de beslissing op hem van toepassing en wordt hij geacht onderworpen te zijn aan de forfaitaire regeling van artikel 56 van het Btw-wetboek.

Artikel 9(2), § 1 van het Btw-KB nr. 2 bevat regels voor de belastingplichtige die aan de normale regeling van de belasting onderworpen is, en die wil overgaan naar de forfaitaire regeling.

Het KB van 27 november 2014 zegt nu dat dezelfde regels van toepassing zijn wanneer een kleine onderneming die onderworpen is aan de door artikel 56bis van het Btw-wetboek ingestelde vrijstellingsregeling van belasting, overgaat naar de forfaitaire regeling en de teruggaaf bekomt die verleend wordt door artikel 7 van het Btw-KB nr. 19 (vrijstellingsregeling kleine ondernemingen).

De belastingplichtige die onderworpen is aan de forfaitaire regeling kan bij overgang naar de normale regeling van de belasting teruggaaf verkrijgen van de belasting die hij voldaan heeft voor de goederen die voor de toepassing van de forfaitaire regeling als geleverd worden beschouwd doch die hij nog in voorraad heeft. Artikel 10, § 1 van het Btw-KB nr. 2, bevat de regels die hierbij moeten nageleefd worden.

Volgens het KB van 27 november 2014 zijn dezelfde regels van toepassing wanneer een belastingplichtige die onderworpen is aan de forfaitaire regeling overgaat naar de vrijstellingsregeling van belasting, voorzien in artikel 56bis van het Btw-Wetboek, en de herziening dient te verrichten bedoeld in artikel 3 van het Btw-KB nr. 19 (vrijstellingsregeling kleine ondernemingen).

(art. 4, derde lid, art. 9(2), § 1 en art. 10, § 1, Btw-KB nr. 2, gewijzigd bij resp. art. 2, art. 3 en art. 4, KB 27 november 2014).

Btw-KB nr. 22: landbouwondernemingen
De landbouwondernemer is onderworpen aan de normale regeling van de belasting of, eventueel, aan de bijzondere regeling van artikel 56 of 56bis van het Btw-wetboek, ten aanzien van:
1) de leveringen die hij op groot- of kleinhandelsmarkten verricht;
2) de leveringen in het klein die hij verricht, hetzij van deur tot deur, hetzij in een inrichting voor de verkoop in het klein;
3) de niet in 1) en 2) bedoelde leveringen die hij verricht en de diensten die hij verstrekt, wanneer die handelingen betrekking hebben op de in artikel 2, § 1, 1°, bedoelde produkten of dieren die niet onderworpen zijn aan het tarief van 6%, met uitzondering van ruwe en niet tot verbruik bereide tabak. De bij artikel 57 van het Btw-wetboek ingestelde biezondere regeling blijft evenwel gelden voor de leveringen van die produkten of die dieren welke worden gedaan aan door de Minister van Landbouw erkende coöperatieve producentenveilingen van landbouwprodukten.

De landbouwondernemer wiens werkzaamheid slechts gedeeltelijk onderworpen is aan de bijzondere regeling van artikel 57 van het Btw-wetboek, en die, krachtens artikel 2, § 2, ten aanzien van het andere gedeelte van die werkzaamheid onderworpen is aan de normale regeling van de belasting of aan de bijzondere regeling van de artikelen 56 of 56bis van het Wetboek, wordt geacht zijn werkzaamheid uit te oefenen in twee onderscheiden sectoren overeenstemmend met ieder van die twee gedeelten. Alleen de handelingen verricht in de tweede sector onder de normale regeling van de belasting of onder de forfaitaire regeling van artikel 56 van het Wetboek, geven recht op aftrek in de zin van de artikelen 45 tot 49 van het Wetboek.

De door hem voortgebrachte goederen die de landbouwondernemer gebruikt voor het uitoefenen van zijn werkzaamheid in die tweede sector, worden geacht door hem aan die sector te zijn geleverd. Hij moet voor die leveringen uiterlijk de vijfde werkdag na de maand waarin het belastbaar feit zich heeft voorgedaan een stuk opmaken waarin hij vermeldt de aard en de hoeveelheid van de geleverde goederen, de prijs die hij zou hebben verkregen indien hij die goederen in het groot had verkocht en het bedrag van de forfaitaire compensatie berekend over die prijs tegen het tarief van 2% indien het gaat om hout en tegen het tarief van 6% indien het gaat om andere goederen. Dat bedrag mag hij dan in aftrek brengen overeenkomstig de artikelen 45 tot 49 van het Wetboek indien hij voor de tweede sector onderworpen is aan de normale regeling van de belasting of aan de forfaitaire regeling van artikel 56, van het Wetboek.

De landbouwondernemer die een werkzaamheid uitoefent die onderworpen is aan de bijzondere regeling van artikel 57 van het Btw-wetboek, en die reeds de hoedanigheid van belastingplichtige heeft omdat hij een andere werkzaamheid uitoefent waarvoor hij onderworpen is aan de bijzondere regeling van de artikelen 56 of 56bis van het Wetboek, wordt geacht twee onderscheiden sectoren te hebben overeenstemmend met ieder van die werkzaamheden. Alleen de handelingen verricht in de tweede sector onder de forfaitaire regeling van artikel 56 van het Wetboek, geven recht op aftrek in de zin van de artikelen 45 tot 49 van het Wetboek.

De landbouwondernemer die ten aanzien van zijn gehele werkzaamheid onderworpen is aan de bijzondere regeling ingesteld bij artikel 57 van het Wetboek, moet het controlekantoor van de btw waaronder hij ressorteert, binnen 15 dagen, schriftelijk in kennis stellen van iedere wijziging waardoor hij geheel of gedeeltelijk onderworpen wordt aan de normale regeling van de belasting of aan de bijzondere regeling van de artikelen 56 of 56bis van het Wetboek.

(art. 2, § 2, art. 4, § 1, eerste lid, art. 6, art. 7, eerste lid en art. 8, Btw-KB nr. 22, gewijzigd bij resp. art. 5, art. 6, art. 7, art. 8 en art. 9, KB 27 november 2014).

Btw-KB nr. 23: jaarlijkse lijst van btw-belastingplichtige afnemers
De belastingplichtigen die op 31 december van het jaar waarop de in artikel 1 bedoelde lijst betrekking heeft, genieten van de vrijstellingsregeling van belasting bepaald door artikel 56bis van het Btw-wetboek in het voordeel van kleine ondernemingen, zijn gehouden die lijst aan te vullen met een verklaring die vermeldt:
1) het bedrag van de omzet gerealiseerd in de loop van het kalenderjaar waarop deze lijst betrekking heeft, berekend overeenkomstig artikel 56bis, § 4, van het Btw-wetboek;
2) indien de werkzaamheid onder de vrijstellingsregeling van belasting werd aangevangen in de loop van het jaar waarop deze lijst betrekking heeft, dient de datum te worden vermeld waarop de belastingplichtige van deze regeling is beginnen te genieten.

(art. 3, Btw-KB nr. 23, gewijzigd bij art. 10, KB 27 november 2014).

Btw-KB nr. 56: teruggaaf aan belastingplichtigen gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van teruggaaf
Het opschrift van het Btw-KB nr. 56 luidt voortaan als volgt: “Koninklijk besluit nr. 56 van 9 december 2009 met betrekking tot de teruggaaf inzake belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen gevestigd in een andere lidstaat dan de lidstaat van teruggaaf”.

De btw-administratie stuurt het verzoek niet door aan de lidstaat van teruggaaf wanneer de in België gevestigde aanvrager gedurende het teruggaaftijdvak valt onder de vrijstellingsregeling van belasting in het voordeel van kleine ondernemingen als bedoeld in artikel 56bis van het Wetboek.

(opschrift en art. 28, § 1, 3°, Btw-KB nr. 56, resp. gewijzigd bij art. 11 en art. 12, KB 27 november 2014).

In werking
Het KB van 27 november 2014 heeft uitwerking met ingang van 1 april 2014.
Bron:Koninklijk besluit van 27 november 2014 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 1, 2, 22, 23 en 56 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde, BS 8 december 2014.

<< ga terug