Zians-Haas Advocaten
Zians-Haas Rechtsanwälte

Uitzendarbeidswet: 48-urenregel afgeschaft op 1 oktober

10.10.2016

De 48-urenregel wordt afgeschaft voor alle arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid. Een overeenkomst op papier blijft mogelijk maar de wetgever stimuleert het gebruik van de elektronische variant. Daartoe wordt de mogelijkheid gecreëerd om alternatieve vormen van elektronische handtekeningen te gebruiken.

Modernisering
In 2012 hebben de sociale partners in de Nationale Arbeidsraad (NAR) een principeakkoord bereikt over de modernisering van de uitzendarbeid. Dit akkoord bevat 4 luiken:
de aanpassing van de regeling inzake informatie en controle;
de regeling van de dagcontracten;
de afschaffing van de 48-urenregel voor de vaststelling van arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid;
de invoering en regeling van een motief van instroom.

 

Zoals bekend, werd een en ander eerder al uitgewerkt via een wet van 26 juni 2013 die de Uitzendarbeidswet heeft aangepast, en via de CAO nr. 108.
Maar voor de afschaffing van de 48-urenregel en de verruiming van de elektronische arbeidsovereenkomst bleef het wachten op de nodige wettelijke bepalingen. In hun advies nr. 1.972 deden de sociale partners concrete voorstellen in verband met de afschaffing van de 48-urenregel en de verruiming van de mogelijkheid om gebruik te kunnen maken van een elektronische arbeidsovereenkomst. De elektronische archivering van arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid komt aan bod in een vervolgadvies. Nu voert een wet van 30 augustus 2016 de aanpassingen door die de sociale partners hebben gevraagd.
48-urenregel
De ‘48-urenregel’ impliceert dat het volstaat dat de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid schriftelijk wordt vastgesteld binnen de 2 werkdagen nadat de uitzendkracht bij de gebruiker aan de slag is gegaan. De Uitzendarbeidswet wijkt hier af van de normale regels omwille van de eigenheid van de sector. Maar dat zorgt voor heel wat onzekerheid en dus wordt de regel afgeschaft.

 

Het gaat om een aanpassing van artikel 8 van de Uitzendarbeidswet. Belangrijk is uiteraard dat de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid voortaan schriftelijk moet worden vastgesteld uiterlijk op het tijdstip waarop de uitzendkracht in dienst treedt!
In dat opzicht zullen de arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid dus moeten voldoen aan de algemene arbeidsovereenkomstenregeling. De partijen zullen niet langer beschikken over een termijn van 2 werkdagen om de arbeidsovereenkomst schriftelijk vast te stellen.

 

Met de woorden van de wetgever:
‘De bedoeling een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid te sluiten moet, voor iedere uitzendkracht afzonderlijk, door beide partijen schriftelijk worden vastgesteld uiterlijk op het tijdstip waarop de uitzendkracht voor de eerste maal in dienst treedt van het uitzendbureau (net als voorheen).
De arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid moet schriftelijk worden vastgesteld uiterlijk op het tijdstip waarop de uitzendkracht in dienst treedt.’

 

Dat komt de rechtszekerheid ten goede. Want door de 48-urenregel heeft de werknemer die zich rechtstreeks naar de gebruiker begeeft, geen enkel stuk in bezit dat hem in staat stelt zijn loon- en arbeidsvoorwaarden te bewijzen. Dat zorgde voor heel wat onzekerheid, vooral bij opeenvolgende dagcontracten.

 

Let op! De afschaffing van de 48-urenregel geldt voor alle arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid, zowel voor diegene die op papier worden ondertekend als voor diegene die op elektronische wijze worden ondertekend. Er is geen overgangsregeling.
Elektronische arbeidsovereenkomst
De NAR heeft de afschaffing van de 48-urenregel gekoppeld aan het veralgemeend gebruik van elektronische arbeidsovereenkomsten in de uitzendsector. Ook dat aspect komt aan bod in de nieuwe wet. Het nieuwe artikel 8 bepaalt dat de elektronisch ondertekende overeenkomst wordt beschouwd als een schriftelijke overeenkomst, op voorwaarde dat de elektronische ondertekening gebeurt:
door een gekwalificeerde elektronische handtekening of een gekwalificeerd elektronisch zegel (Verordening nr. 910/2014, eIDAS-verordening die in werking getreden is op 1 juli 2016 en rechtstreeks van toepassing is); of
door een andere elektronische handtekening die toelaat de identiteit van de partijen, hun instemming met de inhoud van de overeenkomst en het behoud van de integriteit van die overeenkomst te verzekeren.

In geval van betwisting is het aan het uitzendbureau om aan te tonen dat deze elektronische handtekening daadwerkelijk deze functies verzekert.

De nieuwe regeling met een veralgemeend gebruik van de elektronische arbeidsovereenkomst biedt meer mogelijkheden. Want op dit moment kan een elektronische arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid alleen rechtsgeldig worden afgesloten met behulp van de elektronische identiteitskaart. Dat veronderstelt dat diegene die ondertekent in het bezit is van een computer met internetverbinding en een kaartlezer, of daar minstens toegang toe heeft. Maar niet alle uitzendkrachten hebben die mogelijkheid, zeker niet op het moment dat ze worden opgeroepen voor een dringende uitzendopdracht. ‘Alternatieve methodes van elektronische handtekening’ kunnen hier een oplossing bieden.

Beëindiging
Is er geen geschrift dat aan de voorwaarden - de bedoeling om een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid te sluiten en de eigenlijke arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid - voldoet, dan gelden voor de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid uitsluitend de regels inzake de voor onbepaalde tijd gesloten arbeidsovereenkomsten.
Dat heeft tot gevolg dat het uitzendbureau enkel eenzijdig een einde kan maken aan de arbeidsovereenkomst door het naleven van een opzeggingstermijn of door het uitbetalen van een opzeggingsvergoeding.
De uitzendkracht kan binnen 7 dagen na de indiensttreding, zonder opzegging of vergoeding, een einde maken aan de overeenkomst.

Let wel, het sanctiemechanisme zal onder bepaalde voorwaarden niet worden toegepast. Het gaat om de situatie waarin een uitzendkracht een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid niet ondertekent, maar zich toch bij de gebruiker aanbiedt voor het uitvoeren van de uitzendopdracht. In dat geval is het gebrek aan een tijdig opgesteld geschrift het gevolg van de houding van de uitzendkracht zelf.

De niet-toepassing is gekoppeld aan deze cumulatieve voorwaarden:

de bedoeling een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid te sluiten werd, in overeenstemming met de nieuwe regels, door beide partijen schriftelijk vastgesteld;
het uitzendbureau heeft voorafgaand aan de indiensttreding een ontwerp van elektronische arbeidsovereenkomst ter ondertekening toegezonden aan de uitzendkracht, doch de uitzendkracht heeft dat ontwerp van elektronische arbeidsovereenkomst niet ondertekend uiterlijk op het tijdstip waarop hij in dienst treedt;
de uitzendkracht heeft zijn arbeidsprestaties bij de gebruiker aangevat op het tijdstip zoals bepaald in het ontwerp van arbeidsovereenkomst;
het uitzendbureau heeft de indiensttreding van de uitzendkracht aangegeven, in overeenstemming met het KB van 5 november 2002 (Dimona).

Deze regel geldt dus enkel wanneer er sprake is van een elektronische arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid. Bij een laattijdig ondertekende papieren arbeidsovereenkomst wordt de gebruikelijke sanctie toegepast. De wetgever wil op die manier het gebruik van elektronische arbeidsovereenkomsten stimuleren.

Specifiek onlineplatform
Uit de toelichting bij de nieuwe wet blijkt dat de uitzendsector een gezamenlijke technische oplossing heeft uitgewerkt in de vorm van een specifiek onlineplatform. Uitzendbureaus die dat wensen kunnen toetreden tot het platform.
Maar uitzendbureaus kunnen ook kiezen om een eigen systeem van elektronische ondertekening te hanteren, of eventueel zelfs kiezen voor het behoud van op papier ondertekende arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid!
Doordat de uitzendbureaus ook voor de opmaak van een papieren overeenkomst niet langer over een termijn van 2 werkdagen zullen beschikken, worden zij aangemoedigd om zoveel mogelijk over te stappen naar elektronisch afgesloten arbeidsovereenkomsten.

Het platform biedt uitzendbureaus en hun werknemers de mogelijkheid om arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid elektronisch te ondertekenen:

1/ Basisscenario. Er wordt een mail gestuurd naar de uitzendkracht met een beveiligde link naar het platform, waarop de uitzendkracht kennis kan nemen van de arbeidsovereenkomst die hem wordt aangeboden. De elektronische ondertekening van de arbeidsovereenkomst gebeurt met de elektronische identiteitskaart via een pc en een kaartlezer.

2/ Alternatief scenario. Dit mechanisme vereist een mandaat vooraf dat maar één keer moet worden toegekend via de elektronische identiteitskaart of een gepersonaliseerde code. Dat mandaat geldt voor de hele uitzendsector.

In principe gaat het om een kennisgeving per e-mail en/of sms waarin de betrokken werknemer wordt verzocht de overeenkomst voor uitzendarbeid te ondertekenen door een pincode in te geven. De pincode blijft in het platform en is beveiligd. De arbeidsovereenkomst kan worden geopend en gelezen door op een link in de e-mail van de kennisgeving te klikken. De ondertekening door middel van de pincode kan gebeuren via een pc, een smartphone of een tablet.

Het onlineplatform voorziet ook in een systeem van beveiligde archivering van alle (al dan niet ondertekende) overeenkomsten. Voor de uitzendkrachten blijft dat archief gedurende 5 jaar toegankelijk via een wachtwoord of identifier (login), of via de elektronische identiteitskaart.

Archivering
Een exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid wordt opgeslagen:
bij een verlener van een elektronische archiveringsdienst; of
bij een uitzendbureau dat voor eigen rekening dergelijke dienst verleent.

Deze elektronische opslag is kosteloos in hoofde van de uitzendkracht en dient ten minste gewaarborgd te worden totdat een termijn van 5 jaar, te rekenen vanaf het einde van de arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, is verstreken.

De wetgever voorziet in een paar waarborgen:

De toegang van de uitzendkracht tot het bewaarde exemplaar wordt op elk moment gewaarborgd.
3 maanden voor het verstrijken van deze periode vraagt de verlener van de elektronische archiveringsdienst of het uitzendbureau aan de uitzendkracht, via aangetekende zending, wat er dient te gebeuren met het bij hem bewaarde exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid.
Wanneer de uitzendkracht dit wenst, maakt de verlener van de elektronische archiveringsdienst of het uitzendbureau dit document, in een leesbare en gebruiksklare vorm, over aan de vzw Sigedis (‘Sociale Individuele Gegevens - Données Individuelles Sociales’).
Op verzoek moet het uitzendbureau onmiddellijk het exemplaar van de door middel van een elektronische handtekening aangegane arbeidsovereenkomst kunnen voorleggen.
Wetboek van economisch recht
De wetgever heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om artikel 8 van de Uitzendarbeidswet in overeenstemming te brengen met de bepalingen van het Wetboek van economisch recht.

Onder ‘elektronische archiveringsdienst’ wordt volgens de nieuwe wet verstaan: ‘een dienst zoals bepaald bij artikel I.18.17° en 18°, van het Wetboek van economisch recht’.

‘De elektronische archiveringsdienst dient te voldoen aan de voorwaarden inzake gekwalificeerde elektronische archivering die vastgesteld worden door boek XII, titel 2, van het Wetboek van economisch recht.’

De wetgever verwijst voortaan dus naar de voorwaarden in Boek XII, titel 2 van het Wetboek van economisch recht en naar de definities eigen aan dit boek die zijn opgenomen in Boek I van hetzelfde Wetboek.

Het gaat om een afstemming op de nieuwe bepalingen voor een elektronische archiveringsdienst. En er wordt duidelijk aangegeven dat deze dienst kan worden verleend door ofwel een ‘externe’ verlener van een elektronische archiveringsdienst waarop het uitzendbureau beroep doet, ofwel rechtsreeks door het uitzendbureau voor eigen rekening – ‘intern’ dus.

 

Maar de noodzakelijke aanpassingen aan het Wetboek van economisch recht zijn nog niet doorgevoerd! Intussen is wel al een tekst aangenomen in de Kamer. Het gaat om de uitvoering en aanvulling van de Verordening nr. 910/2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties. Dat is de eIDAS-verordening.
Zoals blijkt uit de aangenomen tekst voert men een nieuwe titel in in boek XII van het Wetboek van economisch recht, waarin een volledig en coherent rechtskader wordt gecreëerd voor de elektronische archivering.

 

Als beginsel stelt de eIDAS-verordening dat het rechtsgevolg van een elektronische handtekening niet mag worden ontkend louter op grond van het feit dat de handtekening elektronisch is of niet aan de eisen voor gekwalificeerde elektronische handtekeningen voldoet.
Het nationaal recht bepaalt echter vrij welk rechtsgevolg dergelijke elektronische handtekeningen hebben, met uitzondering dus van het in de verordening vastgestelde voorschrift dat een gekwalificeerde elektronische handtekening steeds hetzelfde rechtsgevolg moet hebben als een handgeschreven handtekening.
In werking
De wijzigingswet van 30 augustus 2016 treedt in werking op 1 oktober 2016.
Bron:Wet van 30 augustus 2016 tot wijziging van artikel 8 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, met het oog op de afschaffing van de 48-urenregel en de verruiming van de mogelijkheid om een beroep te doen op elektronische arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid, BS 15 september 2016

<< ga terug