Taaldecreet wordt versoepeld onder druk van Europa
05.05.2014Het Vlaamse taaldecreet dat het gebruik van talen bij sociale betrekkingen tussen werkgevers en werknemers regelt, wordt afgestemd op de Europese rechtspraak. De individuele arbeidsovereenkomst kan voortaan ook worden opgemaakt in een officiële Europese taal die alle partijen begrijpen.
Europees Hof van Justitie
Die vereiste geldt ook voor individuele arbeidsovereenkomsten. En precies op dat punt gaat Vlaanderen te ver volgens het Europees Hof van Justitie. Want het hof heeft naar aanleiding van een prejudiciële vraag geoordeeld dat er sprake is van een inbreuk op het vrij verkeer van werknemers binnen de Europese Unie (EU), ook al streeft het Vlaamse taaldecreet doelen van algemeen belang na.
Die doelstellingen zouden op minder verregaande manier kunnen worden bereikt, aldus het hof. Het Europees Hof van Justitie argumenteert dat ondernemingen de mogelijkheid zouden moeten hebben om, naast een Nederlandse versie van de arbeidsovereenkomst, ook een rechtsgeldige versie op te stellen in een door alle betrokken partijen begrepen taal.
Taaldecreet
De interpretatie van het Europees hof is bindend voor de Belgische rechtbanken. Die moeten in aangelegenheden waar het vrij verkeer van toepassing is, voorrang geven aan het EU-recht. Het taaldecreet blijft wel volledig van toepassing bij zuiver interne situaties of bij tewerkstelling van derdelanders.
Concreet betekent dit dat naast de Nederlandstalige versie van een individuele arbeidsovereenkomst, ook een vertaling naar een van de officiële Europese talen mogelijk zal worden zodra het vrij verkeer van toepassing is!
Nederlands
En de tekst herneemt het toepassingsgebied van de bestaande tekst. Het taaldecreet is namelijk van toepassing op de natuurlijke personen en rechtspersonen die een exploitatiezetel in het Nederlandse taalgebied hebben.
De algemene regel blijft dat men enkel het Nederlands gebruikt. Het Nederlands is namelijk de te gebruiken taal voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers, voor de wettelijk voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen, en voor alle documenten die bestemd zijn voor het personeel.
Uitzonderingen
1/ Een eerste uitzondering is mogelijk als het vrij verkeer binnen de Europese Economische Ruimte (EER) van toepassing is. De individuele arbeidsovereenkomst kan dan ook worden opgemaakt in een van de officiële Europese talen die door alle partijen begrepen wordt. Hiermee komt men tegemoet aan de opmerkingen van het Europees Hof van Justitie.
Voor individuele arbeidsovereenkomsten kan dus bijkomend een rechtsgeldige versie worden opgemaakt in een officiële taal van de EU, of een officiële taal van een van de lidstaten van de EER, maar die geen lid zijn van de EU. Als alle betrokken partijen de taal begrijpen. Maar dit is enkel mogelijk indien de werknemer zich in een van onderstaande gevallen bevindt:
- •
-
hij heeft zijn woonplaats op het grondgebied van een andere EU- of een EER-lidstaat;
- •
-
hij heeft zijn woonplaats op het Belgische grondgebied en heeft gebruikgemaakt van zijn recht op vrij verkeer van werknemers of van de vrijheid van vestiging;
- •
-
hij valt onder het vrij verkeer van werknemers op grond van een internationaal of supranationaal verdrag.
2/ Een tweede uitzondering is de mogelijkheid tot vertalingen van bepaalde vormen van collectieve communicatie. Inhoudelijk verandert hier niets. De tekst wordt herschikt. Het gaat hier om berichten, mededelingen, akten, getuigschriften en formulieren die bestemd zijn voor het personeel.
3/ De bepaling die stelt dat de werkgever meertaligheid kan eisen van sollicitanten en de kennis van andere talen mag toetsen bij de selectie, blijft behouden. Maar ze wordt ook opgenomen in de globale bepaling die het gebruik van het Nederlands regelt.
Bij verschillen in taalversies van een document, heeft de Nederlandstalige versie voorrang. Dat is logisch omdat het enkel op die manier mogelijk is om een effectieve controle uit te voeren.
Tot slot kunnen we er nog op wijzen dat het ‘sanctie-instrumentarium binnen het beleidsdomein Werk en Sociale Economie gestroomlijnd wordt’. Het gaat hier om een administratieve geldboete van 50 tot 500 euro. Bovendien wordt de verjaringstermijn opgetrokken van 1 tot 5 jaar. De publieke rechtsvordering wegens overtreding van het taaldecreet verjaart voortaan dus 5 jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan.